In het Oosten van Europa vind je de Joodse klezmer en de muziek van de Balkan. Beide stijlen komen (ongeveer) uit hetzelfde gebied. Er zijn dan ook overeenkomsten, maar ook veel verschillen tussen deze stijlen. Ze passen wel goed bij elkaar, vandaar dat Folkus een combinatie van deze twee stijlen in hun repertoire heeft zitten. In tegenstelling tot hun Ierse repertoire is deze muziek speciaal voor dit duo op een meer klassieke, meerstemmige manier gearrangeerd. Ze spelen deze stijl derhalve deels van bladmuziek.
Wat maakt de muziek uit het Oosten van Europa nu zo interessant? Ten eerste de toonladders die gebruikt worden; deze zijn heel anders dan we in de Westerse muziek gewend zijn. Deze neigen veel meer toonladders die ook in de Arabische wereld gebruikt worden en zijn veelal ontstaan door de zangerige manier van gebeden zeggen (met name bij de klezmer is dit het geval). Voor Westerse oren klinkt deze muziek vaak heel melancholisch, zelfs als dat niet per se zo bedoeld is. Dit komt door het gebruik van veel mineur-akkoorden binnen deze toonladders.
Een ander aspect zijn de ritmes. Bij de klezmer zijn de ritmes vrijwel hetzelfde als die we in het Westen gewend zijn, zoals 3 of 4 tellen in een maat, maar als je in de Balkanmuziek gaat kijken, dan zijn ze daar dol op onregelmatige maatsoorten. Dan heb je geen 3 of 4 tellen in de maat, maar 5, 7, 9, 11 of zelfs 15. En dan opgedeeld in groepjes van 2, 3 of 4 noten. Zo kan een stuk in 11en deze structuur hebben binnen 1 maat: 4+3+4 (=11). Ondanks deze bijzondere ritmes is het juist allemaal dansmuziek en daarom ook lekker opzwepend.